Marc Gielis Bestel

Beroepsmatig onroerend goed in de personenbelasting

1 uur 59,00 €
Marc Gielis heeft met zijn licentiaat Handelwetenschappen, graduaat Fiscale Wetgeving en graduaat Bedrijfsadministratie een ruime opleidingsbasis genoten. Hij begeleidt in zijn functie dagdagelijks uitoefenaars van vrije beroepen en ondernemers bij het optimaliseren van hun fiscale situatie. Hij werkte voorheen o.a; een 20-tal jaar bij Bank J. Van Breda & C° als expert in fiscaal en patrimoniaal advies. Marc is gastdocent aan diverse opleidingsinstituten, auteur van menig fiscaal artikel en enkele boeken en een gewaardeerd spreker op seminaries.

Terug naar overzicht

Fiscale spelregels voor beroepsmatig gebruikt vastgoed in de personenbelasting, met focus op aangifte, aftrek, kredieten en meerwaardebelasting.

Deze opleiding behandelt de fiscale verwerking van beroepsmatig onroerend goed binnen de personenbelasting, met bijzondere aandacht voor de aangifte in vak III en de gevolgen bij hypothecaire kredieten in vak IX. Ze biedt inzicht in de fiscale spelregels voor eigenaars die hun woning geheel of gedeeltelijk gebruiken voor professionele doeleinden, met aandacht voor aangifteverplichtingen, aftrekbare kosten en meerwaardebelasting bij verkoop. De inhoud is opgedeeld in vier modules: de basisregels in vak III, de herkwalificatie van onroerend inkomen, de fiscale impact van hypothecaire leningen en een afsluitende vraagronde.

Vooreerst wordt verduidelijkt hoe het kadastraal inkomen moet worden aangegeven als een woning beroepsmatig wordt gebruikt door de belastingplichtige zelf. Dit gebeurt via codes 1105/2105, waarbij de eigendomstoestand en het huwelijksvermogensstelsel bepalend zijn voor wie welke code moet invullen. Ook komt aan bod hoe partners onderling huur kunnen aanrekenen om fiscale optimalisatie te bereiken, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan is. Die huur kan onder omstandigheden aftrekbaar zijn, terwijl de ontvangen huurinkomsten ook correct moeten worden aangegeven.

Daarna wordt uitgelegd hoe onroerende goederen die aan een vennootschap verhuurd worden, kunnen leiden tot een herkwalificatie van onroerend inkomen naar beroepsinkomen. Vooral wanneer de eigenaar tevens bedrijfsleider of bestuurder is, gelden bijzondere regels en drempelwaarden. De huur die dan als overdreven wordt beschouwd, kan gedeeltelijk als loon belast worden, waardoor aftrek van intresten verloren gaat en bijkomende sociale bijdragen verschuldigd zijn.

Vervolgens verschuift de aandacht naar hypothecaire kredieten op beroepsmatig onroerend goed. Aftrek van intresten gebeurt hier via de beroepskosten en niet via vak IX. Toch kan het kapitaalgedeelte in bepaalde gevallen nog fiscaal ingebracht worden via het langetermijnsparen, op voorwaarde dat het krediet dateert van vóór 2024. De opleiding belicht ook het onderscheid tussen eigen en niet-eigen woning en hoe die kwalificatie doorwerkt in het fiscale regime. Investeringen in beroepsmatig vastgoed kunnen onder voorwaarden ook in aanmerking komen voor een investeringsaftrek.

Tot slot wordt uitgebreid stilgestaan bij de meerwaardebelasting bij verkoop van beroepsmatig gebruikt vastgoed. Daarbij speelt de zogenaamde desaffectatietheorie een cruciale rol: wanneer het beroepsmatig gebruik voldoende lang geleden werd stopgezet en het pand sindsdien terug tot het privévermogen behoort, kan een belasting op de meerwaarde vermeden worden. Grond en gebouw worden fiscaal afzonderlijk beoordeeld, waarbij het gebouw wel, maar de grond niet noodzakelijk belastbaar is bij verkoop. Recente cassatierechtspraak bevestigt dat onderscheid voor belastingplichtigen zonder dubbele boekhouding.

Deze opleiding geeft een helder overzicht van een complex en vaak onderschat fiscaal thema. Ze is onmisbaar voor wie professioneel actief is met onroerend goed in eigen naam en de fiscale gevolgen correct wil inschatten en optimaliseren, zeker nu de regels strikter worden en rechtspraak een steeds grotere rol speelt.