De Witwaswet, gewijzigd door de wet van 18 januari 2010, legt diverse verplichtingen op aan o.a. banken, verzekeringsmaatschappijen, notarissen, advocaten en de cijferberoepen, om het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te voorkomen. Er wordt van deze beroepen verwacht dat zij de wetgeving kennen om hun wettelijke en deontologische verplichtingen te kunnen nakomen.
Het eerste deel uit deze reeks rond witwaswetgeving handelt over het wettelijk en institutioneel kader. De wet verplicht de financiële beroepsbeoefenaars of de aangestelde verantwoordelijke van het kantoor immers om zich het wettelijk kader eigen te maken. Werknemers en vertegenwoordigers dienen atypische verrichtingen te leren erkennen en de procedures en reacties van het kantoor te kennen. Vooreerst wordt het juridisch kader besproken, waarbij zowel de preventieve wetgeving als de repressieve wetgeving wordt toegelicht, het toepassingsgebied van de wet, de definitie van witwassen, het compliance schema, de risico-inschatting alsook enkele andere capita selecta. Vervolgens worden de nationale en internationale instituten toegelicht die met de bestrijding van witwassen belast zijn en tenslotte wordt het politioneel onderzoek stap voor stap toegelicht.
Komen onder meer aan bod: de wetten van 1 januari 1993 en 18 januari 2010, personen onderworpen aan de antiwitwaswetgeving, de definitie van witwassen, , de derde Europese antiwitwasrichtlijn, FAG-aanbevelingen, de 8 Belgische antiwitwasverplichtingen, sancties, het compliance-schema, de repressieve wetgeving, risico-inschatting, controle door de tuchtraad, het onderscheid met fiscale fraude, beperking van contanten, de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI), de gerechtelijke en politionele overheden, de Financial Intelligence Units (FIU), de Financial Action Task Force (FATF) en de 9 stappen binnen het politioneel onderzoek.
Kortom, na het volgen van deze 2-delige opleiding heeft de Witwaswet geen geheimen meer voor u.